Bart Decaluwé: een roepende in het moeras?

In ‘Academische pseudo-kritieken’ kon de lezer van deze blog al merken hoe de academici spitsvondig een inhoudelijke confrontatie met mijn doctoraat uit de weg gingen. Het ‘kon niet’ dat de waarheid over Nietzsche, laat staan een bredere waarheid, geformuleerd werd, maar argumenten daarvoor werden niet gegeven (behalve algemene ideologische ‘bezwaren’), of ze waren naast de kwestie. Mijn doctoraat werd overigens wel ‘intelligenter’ dan het gemiddelde doctoraat genoemd, een compliment waar ik niet zo veel aan heb, aangezien het mij niet om ‘intelligentie’ te doen is, maar om juistheid. Tot op heden heeft nog niemand een zinnige kritiek kunnen inbrengen tegen mijn verklaring van Nietzsche en in het bijzonder van de Zarathustra.

Wel moeten we het de academici nageven dat ze op zijn minst nog de indruk geven een inhoudelijke ‘discussie’ aan te gaan en een minimum aan beschaving vertonen. Als eender wie er zich mee gaat bemoeien, is dat blijkbaar te veel gevraagd. Toen vorig jaar ene ‘Dirk De Smet’ op bol.com een loze verdachtmaking/gezagsargument – ‘Wie is deze Kevin Van Eeckelen, de man met de antwoorden?’ – formuleerde (een vraag overigens die hij beantwoord kon zien door mijn tekst effectief te lezen alvorens er zich over uit te laten) besloot ik om me niet door een reactie daarop te verlagen. Maar met het nieuwe regelrechte scheldproza van ene Bart Decaluwé uit Melle wordt het eigenlijk wel iets te gortig. Het eveneens inhoudsloze proza van dit heerschap bereikte me ook al per mail. Ik heb hem er dan maar toe uitgenodigd een fout in de kern van mijn Nietzsche-analyse (of pluralismekritiek) aan te duiden, maar tot op heden mocht ik helaas nog niets dergelijks ontvangen. Alweer geblaat zonder wol, maar dit keer ook zonder een minimum aan ‘civilisatie’.

Het bewijst wel dat ik er goed aan doe om me niet te veel in het publieke debat te begeven, ook niet via deze site. Het heeft geen zin en het zou tijdverlies zijn om voor meutes te willen spreken die bijten als ze zich niet voldoende gevleid voelen. De lezers die wel interesse toonden – en bij wie ik me voor dit bericht waar ze geen boodschap aan hebben, wil excuseren -, kan ik wel aangeven dat ik uiteraard verderga met mijn onderzoek van de waarheid en de literatuur en daar te gepasten tijde wel de resultaten van bekend zal maken – zij het volgens de wet van de traagheid die elk ernstig onderzoek van de mens, de cultuur en de literatuur nu eenmaal vooronderstelt. We blijven dus gemotiveerd, voor de vreugde van het inzicht en voor het belang dat het inzicht heeft voor de verdere evolutie van de cultuur. Het geblaf van honden die althans inhoudelijk niet bijten nemen we er graag bij, maar we gaan het ook niet voortdurend opzoeken. Aan alle geïnteresseerden dus: bedankt voor het geduld en een fijne zomer die ik zelfs onbezonnen lieden als Decaluwé toewens.